We stellen vast dat er in de praktijk heel wat middeltjes gebruikt worden om de Pachtwet buiten spel te zetten. Toch is het hier opletten, want in veel gevallen zal de rechter oordelen dat dergelijke ‘constructies’ alleen maar dienen om de Pachtwet te omzeilen en te ontduiken. Een dergelijke overeenkomst is de ‘bezetting ter bede’. […]
We stellen vast dat er in de praktijk heel wat middeltjes gebruikt worden om de Pachtwet buiten spel te zetten. Toch is het hier opletten, want in veel gevallen zal de rechter oordelen dat dergelijke ‘constructies’ alleen maar dienen om de Pachtwet te omzeilen en te ontduiken. Een dergelijke overeenkomst is de ‘bezetting ter bede’. Wat betekent dit precies en hoe beoordeelt de rechter een dergelijke overeenkomst?
Een bezetting ter bede is een contract (of een overeenkomst) dat eigenlijk niet in onze wetgeving voorkomt, maar door de rechtspraak in het leven werd geroepen. Het is de mogelijkheid waarbij een eigenaar recht heeft om zijn onroerend goed te laten gebruiken door iemand anders in afwachting dat hij een bepaalde bestemming aan dit goed kan geven (bijvoorbeeld in afwachting van een verdeling). Het is echter wel opletten geblazen, want een ‘bezetting ter bede’ mag niet afgesloten worden om de pacht uit te sluiten. Er moet dus een uitzonderlijke situatie zijn opdat een dergelijke bezetting ter bede correct kan worden toegestaan, zonder te proberen om enige wetsregel te ontduiken.
In de praktijk stellen we de laatste tijd vast dat er heel wat ‘constructies’ en dus ook overeenkomsten van ‘bezetting ter bede’ worden afgesloten opdat er geen toepassing van de Pachtwet zou kunnen gebeuren. De Pachtwet voorziet dat, indien er een naar de vorm andersluidend geschrift is, degene die een landeigendom exploiteert dan het bewijs kan leveren van het bestaan van een pacht en van de pachtvoorwaarden door alle middelen met inbegrip van getuigen en vermoedens (art. 3,2°). Dit betekent dat de pachter die een goed exploiteert, kan aantonen dat er eigenlijk een pachtovereenkomst is en geen bezetting ter bede!
Charel gebruikt een groot perceel weiland en maakte destijds een document van ‘bezetting ter bede’ op met eigenaar Jan. In dit contract werd duidelijk gesteld dat de Pachtwet niet van toepassing is, dat er geen vergoeding moet betaald worden voor het gebruik van het perceel weiland, dat de gebruiker het onmiddellijk moet vrijmaken op eenvoudig verzoek van de eigenaar en dat er dus ook nooit sprake kan zijn van enig voorkooprecht.
Op een bepaald moment ontvangt gebruiker Charel een aangetekende brief van de eigenaar met de vraag het perceel weiland onmiddellijk vrij te maken en hij verwijst naar het contract dat hij met Charel had opgemaakt. Charel gaat hier niet mee akkoord: hij meent beroep te kunnen doen op artikel 3,2° van de Pachtwet (zie hierboven), zodat de overeenkomst van bezetting ter bede in zijn ogen geen uitwerking kan hebben. Eigenaar Jan stapt naar de vrederechter en vraagt dat de overeenkomst van bezetting ter bede zou uitgevoerd worden en dat Charel onmiddellijk het perceel zou verlaten, zoals overeengekomen.
Gebruiker Charel kan aantonen aan de rechter dat hij dit perceel weiland wel degelijk exploiteert binnen zijn landbouwbedrijf. Hij toont aan landbouwer te zijn en zowel aan veeteelt als aan akkerbouw te doen. Daarom is het volgens de rechter mogelijk dat Charel, op basis van bovenvermeld artikel 3,2° van de Pachtwet, aantoont dat er wel degelijk een pachtovereenkomst bestaat en hij dit door alle mogelijke middelen mag bewijzen.
De rechter meent dat Charel moet aantonen dat hij een vergoeding betaalde aan eigenaar Jan voor het gebruik van dit perceel weiland. Dit is niet moeilijk voor Charel, hij haalt twee getuigenissen. Een van deze getuigen was aanwezig wanneer destijds eigenaar Jan een mondeling akkoord trof met Charel over de prijs die er moest betaald worden voor het gebruik van het perceel!
Conclusie: door middel van deze getuigen kan Charel aantonen dat er wel degelijk een pachtovereenkomst was tot stand gekomen en de rechter neemt dit ook aan. De overeenkomst van ‘bezetting ter bede’ wordt dus van tafel geveegd.