Doordat steeds meer chemische middelen om aardappelplanten af te doden verboden worden, wordt de oude methode van looftrekken weer interessanter. Vegniek uit het Nederlandse Emmeloord ontwikkelde de DiscMaster die een heel ander werkingsprincipe heeft dan de bestaande generatie looftrekkers. Vegniek begon in februari vorig jaar met de ontwikkeling van de DiscMaster. Het werkingsprincipe van deze […]
Doordat steeds meer chemische middelen om aardappelplanten af te doden verboden worden, wordt de oude methode van looftrekken weer interessanter. Vegniek uit het Nederlandse Emmeloord ontwikkelde de DiscMaster die een heel ander werkingsprincipe heeft dan de bestaande generatie looftrekkers.
Vegniek begon in februari vorig jaar met de ontwikkeling van de DiscMaster. Het werkingsprincipe van deze looftrekker is geheel anders dan dat van de bestaande generatie looftrekkers. Net als deze machine heeft ook het bedrijf een snelle ontwikkeling doorgemaakt. Vorig jaar zat Vegniek nog in een boerenschuur van waaruit het in 2013 begon en nu 7 jaar later staat er in Emmeloord een modern pand van 1.400 vierkante meter. Eigenaar Van der Vegt: ‘Wij zijn razendsnel gegroeid. Vorig jaar had ik één medewerker, inmiddels werken we met 5 mensen.’
Vegniek heeft zich toegelegd op de ontwikkeling en productie van machines voor de akkerbouw. Zo bouwt het ook grondbewerkings- machines, kistenkantelaars voor aardappels, schepbakken en selectiewagens voor pootgoedselectie.
Tot in de jaren tachtig was looftrekken gangbaar in de akkerbouwsector. Daarna gingen aardappeltelers chemische middelen gebruiken om de aardappelplant dood te spuiten. Door met deze middelen te spuiten sterft de plant af. Sinds dit jaar zijn er echter minder chemische middelen toegestaan om aardappelplanten dood te spuiten. Zo is bijvoorbeeld het middel Reglone verboden, dat veel gebruikt werd hiervoor. Volgens Van der Vegt moeten de aardappeltelers het nu doen met middelen die minder goed werken. ‘Dit houdt echter in dat het juiste moment van doodspuiten van de planten moeilijker te bepalen wordt. Je weet niet precies hoe groot de knollen worden, omdat ze nog enigszins door kunnen groeien. Met name voor pootgoedtelers is de knolgrootte echter van groot belang.’ Ook is de kans op besmetting met Rhizoctonia veel kleiner als het loof getrokken is. Verder vergaat de moederknol veel sneller en hardt de knol sneller af. Hierdoor kan eerder gerooid worden. Dat zijn dus de redenen dat de oude methode van looftrekken een steeds betere optie wordt. Ook qua kosten kan het interessant zijn om looftrekken te overwegen. Omdat er steeds meer (dure) bespuitingen nodig zijn om de aardappelplanten te doden, of omdat er zoals in de bioteelt steeds meer gebrand moet worden, is de combinatie van loofklappen en vervolgens looftrekken vaak voordeliger.
De DiscMaster heeft Van der Vegt zelf ontwikkeld. Hij is opgegroeid in de landbouwmechanisatie en woont in een akkerbouwgebied. Dit jaar bouwde het bedrijf de eerste twee prototypes die uitvoerig werden getest op diverse locaties in Noord-Nederland. Daarbij werden de prototypes ook getest op diverse grondsoorten, in verschillende rassen en in diverse omstandigheden.
Bij het looftrekken met de DiscMaster wordt het loof eerst geklapt met een loofklapper in de fronthef. Zodoende houd je nog stengels over van circa 15 centimeter. De DiscMaster zelf hangt in de achterhef. De geklapte stengels worden eerst omhooggewerkt door middel van zogeheten torpedo’s aan beide kanten van de ruggen. Dan volgen twee hydraulisch aangedreven trommels van 15 centimeter hoog en die draaien ongeveer 2 centimeter diep door de bovenkant van de rug. Deze trommels drukken de stengels tot een bosje naar het midden. Dan volgen twee spaakwielen met een diameter van 60 centimeter, die in een V-stand staan. De spaakwielen zijn aan de voorkant open en grijpen aan de achterzijde in elkaar. Tussen deze spaakwielen zijn rubberschijven gemonteerd, waartussen het loof geklemd wordt.
Naast de spaakwielen zitten twee glijsloffen en die hebben een kleine opening waardoor het loof er mooi afgetrokken wordt. Door een combinatie van een trekkende beweging omhoog én achterwaarts wordt het loof uit de rug getrokken. De twee glijsloffen naast de schijven voorkomen tevens dat aardappelen mee naar boven worden getrokken. Van der Vegt: ‘Het voordeel van de DiscMaster is dat, vergeleken met oudere looftrekkers, er vrijwel geen aardappelen meegetrokken worden. Wat er ook voor zorgt dat het looftrekken preciezer gebeurt, omdat tegenwoordig natuurlijk gepoot en gefreesd wordt met rtk-gps.’
De nalooprollen zijn bedoeld voor de diepteregeling en het aandrukken van de rug. Hoeveel de rug wordt aangedrukt, is in te stellen omdat de elementen van de DiscMaster onafhankelijk van elkaar in hoogte kunnen bewegen. De werkdiepte van ieder element kun je door middel van een spindel instellen. Het element hangt in een veer en daardoor kun je de druk op de nalooprol traploos instellen.De looftrekker is een gedragen machine. De DiscMaster weegt 1.700 kilogram en wordt precies aangedreven door de loadsensing-hydrauliek van de trekker. Voor de aandrijving van een vierrijer is een trekker nodig met een LS-aansluiting met een minimale hydrauliekopbrengst van 80 liter/min. De aansturing gebeurt met een simpel en overzichtelijk schakelkastje. Hiermee is de machine aan en uit te schakelen en kan de snelheid van de schijven traploos worden ingesteld. Nadat de trekschijven het loof getrokken hebben, zorgen de nalooprollen achter op de machine ervoor dat het opgewerkte loof en de grond weer netjes worden aangedrukt. Hierdoor is de rug opnieuw bestand tegen weersinvloeden. Vanaf volgend voorjaar is de DiscMaster leverbaar in een twee- en een vierrij-uitvoering.