Na het akkoord over het Europese Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB), roept Boerenbond op om de boer centraal te plaatsen bij de Vlaamse implementatie ervan. Het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid is al jaar en dag de motor van verduurzaming. Een versnelling hoger schakelen kan enkel als het beleid afgestemd is op de realiteit en als het de boer aan […]
Na het akkoord over het Europese Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB), roept Boerenbond op om de boer centraal te plaatsen bij de Vlaamse implementatie ervan. Het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid is al jaar en dag de motor van verduurzaming. Een versnelling hoger schakelen kan enkel als het beleid afgestemd is op de realiteit en als het de boer aan het stuur zet, klinkt het. Het nieuwe GLB heeft het potentieel om dat te doen, maar dan moeten de juiste keuzes gemaakt worden.
Het Europese akkoord dat afgelopen dagen bereikt werd, geeft het startschot voor de opmaak van het Vlaams strategisch plan. Boerenbond roept bij dit startschot op om de boer centraal in het beleid te zetten. “Elke boer en elke ondernemer is verschillend en elk land- of tuinbouwbedrijf ook. Het is nu zaak via het GLB de juiste tools te voorzien waarmee de boer als ondernemer en volgens zijn bedrijfsrealiteit aan de slag kan gaan.”, aldus Sonja De Becker, voorzitter Boerenbond. Concreet vraagt de organisatie om bij de opmaak aan drie speerpunten vast te houden, die het de boer mogelijk maken zijn specifieke uitdagingen aan te gaan.
Naar oplossingen
Ten eerste is de draagkracht van de land- of tuinbouwer van het grootste belang. Het GLB heeft 9 doelstellingen en een eerlijk inkomen voor de boer is daar één van. Enkel met de nodige financiële draagkracht is het mogelijk vooruit te kijken. Daarom vraagt Boerenbond om de extra eisen en kosten te beperken en de nood aan een GLB als economisch beleid niet te onderdrukken. Zo is het belangrijk voldoende budget te behouden voor inkomensondersteunende maatregelen en de Europese randvoorwaarden niet te ‘gold platen’. Dit werkt concurrentieverstorend en beperkt de mogelijkheden in de rest van het GLB.
Voor Boerenbond dient het GLB namelijk een stimulerend beleid te zijn, geen restrictief beleid. Zo zullen boeren pas kunnen verduurzamen als er haalbare instrumenten beschikbaar zijn en als hij uit een diverse instrumentenkist kan kiezen. Boerenbond ziet daarbij het te veel doorslagen van het GLB met onhaalbare en te vergaande vergroenende maatregelen als contraproductief.
Tot slot vindt Boerenbond dat het beleid zich moet richten op de actieve boer. Het budget voor het GLB vermindert namelijk en de toegang tot landbouwgrond staat onder druk. De uitwerking van een stevige definitie, die ruimte laat voor nieuwe verdienmodellen en jonge starters, moet de juiste focus leggen.
Realiteitszin en beleidscoherentie
De aantijgingen dat men met het GLB aan greenwashing doet staat haaks op de realiteit. Met deze hervorming schakelt het GLB als motor van verduurzaming meer dan één versnelling hoger. Boeren zullen moeten voldoen aan strengere eisen en randvoorwaarden, maar zullen minder ondersteund worden om aan maatschappelijke eisen te voldoen en publieke diensten te leveren. Tegelijk verwacht men van hen dat ze betaalbare, voedselveilige en kwaliteitsvolle voedingsproducten leveren, concurreren op de wereldmarkt en bijdragen aan de doelstellingen van de Green Deal. De boer zal het voelen in zijn inkomen en de enige die er wakker van ligt is de boer zelf. Dit is in die zin geen motie tegen vergroening, maar een oproep tot aandacht voor de realiteit en voor beleidscoherentie. Ook andere beleidsdomeinen zullen moeten bijdragen aan de uitdagingen van de land- en tuinbouwer om verder verduurzaming waar te maken.
Boerenbond beëindigt zijn boodschap met een oproep. “Hoewel het voor sommigen nooit genoeg zal zijn, is het GLB groener dan ooit en blijft het verder verduurzamen. Wij zijn bereid om mee te denken over een GLB dat de boer in Vlaanderen centraal zet, maar dat ook resultaatsgericht is. Niemand heeft iets aan greenwashing…. We rekenen erop dat anderen hetzelfde doen en op een realistische manier meewerken aan oplossingen.”, sluit De Becker af.