Iets meer dan vier jaar geleden, in de maand januari 2017, maakten we een reportage bij Agri Van Damme in Horebeke. Dit jaar in diezelfde maand gingen we opnieuw langs. Wat is er veranderd in die tijd? Vader Koen en zonen Bram en Sven waren destijds drie jaar bezig met loonwerk. Begin 2021 zijn ze […]
Iets meer dan vier jaar geleden, in de maand januari 2017, maakten we een reportage bij Agri Van Damme in Horebeke. Dit jaar in diezelfde maand gingen we opnieuw langs. Wat is er veranderd in die tijd?
Vader Koen en zonen Bram en Sven waren destijds drie jaar bezig met loonwerk. Begin 2021 zijn ze hun zevende seizoen loonwerk gestart. ‘Ja, er is sindsdien wel wat veranderd,’ merkt Koen op als hij het artikel leest dat in 2017 verschenen is. ‘Hakselen deden we nog niet. Gras oprapen ook niet. We hadden toen net onze triplemaaier besteld.’
Koen Vandamme: ’Ja, dat stond toen als een paal boven water. Maar er was in datzelfde jaar (2017) een loonwerker hier in de buurt gestopt en zo deed de opportuniteit zich voor. Een groot deel van zijn klanten waren al klant bij ons voor ander loonwerk en zo begon het los te lopen: echt een schot in de roos. We hadden zoveel werk dat we in dat najaar een tweede hakselaar hebben moeten bijkopen. Normaal was het de bedoeling om twee opraapwagens te kopen, de triplemaaier was al besteld. We hoorden van een chauffeur van die andere loonwerker dat zijn baas zou stoppen. Zo zijn we die klanten gaan bezoeken en we hebben het merendeel kunnen overnemen. Vorige winter hebben we een loonbedrijf op twee kilometer hier vandaan overgenomen. Dat deed enkel aardappelen en ik mag zeggen dat we sindsdien serieus zijn uitgebreid in het areaal aardappelen dat we bewerken. Ook daar voerden wij al ander loonwerk uit bij die klanten. Op deze manier zijn we dus sneller gegroeid dan we ooit gedacht hadden. Loonsproeien is er ook bijgekomen toen mijn schoonvader daar in 2020 mee stopte. Daar hebben we ook een chauffeur aan overgehouden: mijn schoonvader rijdt nog altijd met de sproeier.’
‘In die zeven jaar hebben we omzeggens ieder jaar een loonwerker overgenomen. Zonder overnames kan je ook niet zulke grote sprongen maken hé.’
Agenda zelf in de hand houden
Koen: ‘In 2020 hebben we een bandhark gekocht om gras te harken en dat is een succes geweest. We kunnen daarmee tussen 5 en 8 ha per uur harken in het gras. Doordat we zelf maaien en harken, kunnen we onze agenda van het hakselen zelf beter regelen. We hebben verschillende klanten die ons zeggen: we willen volgende week maaien en regel alles. Silo’s met de wiellader aanrijden dat zit ook in ons pakket. Ik denk dat we bij omzeggens alle klanten de silo aanrijden en dat bepaalt mee het rendement. Silo’s aanrijden, dat is mijn job. Bovendien ben je er zelf bij als je de silo aanrijdt en heb je controle en overzicht over je werk. Ik kan daar ook mijn werk regelen tijdens het aanrijden: als ik eens van de silo moet, kan ik mijn agenda wat bijwerken. Ik regel het werk zelf omdat de ervaring mij vrij nauwkeurig leert in te schatten hoelang een welbepaald werk kan duren. Wat we ook doen, is ruimte laten in de agenda. Mocht er dan iets onverwachts tussenkomen, geraak je er toch nog zonder dat de rest van het werk in het gedrang komt. Het is prettiger om tegen een klant te zeggen ‘mogen we al komen’ dan te moeten zeggen ‘we geraken er niet meer’. En mocht het niet passen voor die klant, wel dan rijden we op onze eigen velden. Dat is het voordeel van zelf te boeren.’
Preventief onderhoud en vaste merken
Koen: ‘De chauffeurs van de oogstmachines kunnen zich bij de meeste storingen goed uit de slag trekken. Je kunt moeilijk een mekanieker voor elke kleinigheid naar ’t veld sturen. Verder geloof ik sterk in preventief onderhoud: je kunt niet alles voorzien, maar de ervaring leert je wel waar welke machines het meest gevoelig voor zijn. We hebben een vaste mekanieker met veel ervaring en zijn nu bezig met iemand die landbouwmechanisatie aan het studeren is. Die laatste komt al voor en na sleutelen. Met de moderne technologie kan de laatste beter overweg, de andere die mag je eender welk probleem van mechanische aard voorleggen. Het gaat niet, dat kent die niet. De hakselaars en zo klaarzetten dat doen we volledig zelf en aan het einde komt er nog een technieker van Claas om eens een dag alles te overlopen en te finetunen.’
Agri Van Damme probeert zoveel mogelijk bij dezelfde merken te blijven. Als je niet te veel merken onder elkaar hebt, dan kun je zelf een onderdelenmagazijn aanleggen. Als je met meerdere merken ondereen zit, ligt er op de duur meer geld in je magazijn aan onderdelen dan aan machines in je hangar. Zoon Bram houdt zich met de aardappelen bezig: hij plant de eerste aardappelen en rooit ook de laatste. Zoon Sven richt zich op de maïs en de bieten.
Koen: ‘Grotendeels werken we met chauffeurs die in bijberoep als zelfstandige komen meerijden. Dat maakt voor hen en voor ons de administratie gemakkelijker. Het geeft ook de mogelijkheid om soepeler te kunnen omgaan met werkpieken. Sommige zijn bijvoorbeeld een deel van het jaar met totaal andere dingen bezig als zelfstandige om dan tijdens de piekperiodes volledig voor ons te werken. Eens het werk hier wat geluwd is, gaan ze terug over naar hun andere activiteiten. Nog andere zijn werknemer elders en sparen hun verlof op om hier seizoenswerk te kunnen doen. Op deze manier werken we met mensen die echt gemotiveerd zijn. Sommige kiezen om op verlof te gaan, degene die voor deze job kiezen, volgen hun passie.’
Nieuwbouw in 2020
Koen: ‘We zijn beginnen bouwen in de tweede week van februari 2020 en op 24 april 2020 zaten we in onze nieuwe gebouwen. Dankzij de lockdown waarin veel grote bedrijven sloten, kwamen de kleinere aannemers beschikbaar en op veel minder tijd dan gewoonlijk hebben we onze bouw hier kunnen realiseren. En inderdaad: de overgang van de ‘schuur’ naar een echte werkplaats hier maakt het
onderhoud van de machines veel aangenamer. Een deel van ons materieel stond 10 km van hier gestald, nu staat alles bij elkaar. Het is een verademing. Onze plannen tussen het eerste ontwerp en wat het nu is geworden zijn zeker zeven keer veranderd.’
Bram Vandamme: ‘Het eerste plan dateert al van drie jaar geleden, van voor de vergunning, en het was veel kleiner dan wat we nu effectief gebouwd hebben. In die tijd hadden we meer ruimte nodig omdat de andere overnames ook meer materieel in huis brachten.’
Aankoop machines gebaseerd op servicegraad van de dealer
Koen: ‘Op vlak van aankopen van machines hebben we steeds die dealers of merken gekozen waar we op vlak van service goed zitten. Dat maakt dat we voor de ene machine merk X kopen en voor de andere merk Y, terwijl X die machine ook heeft. Qua trekkers zitten we met twee kleuren waarvan de toebehoren zoals trekhaken,
liftarmen enzovoort vlot onderling wisselbaar zijn. Stel dat je daar een ander merk tussen zet, dan moet je weer aanpassingen maken om dezelfde machine te kunnen aankoppelen. Computers, bedieningskastjes … We huren ieder jaar twee trekkers bij voor een heel jaar. Die worden dan eerder voor diverse werkzaamheden ingezet.’
Koen: Dat deden we niet en zullen we ook niet doen. We hebben hier wel recent een cargosysteem gekocht en daar was een drijfmesttank bij. De tank inleveren gaf geen prijsvermindering. Nu konden we die wel voor ons veebedrijf gebruiken. Ondertussen zijn er wel enkele klanten die vroegen om drijfmest te voeren na de eerste snede. We zijn erkend mestvervoerder omdat we stalmest vervoeren en zo, en dan hebben we de tank eens op het chassis gelegd. Enfin het is niet de bedoeling dat we zot gaan doen in de drijfmest. Als je je daar wilt op toeleggen, dan moet je een zelfrijder hebben, enkele vrachtwagens en zo iemand hebben we hier in de streek al zitten. Dat is de enige manier om van niemand te moeten afhangen. En los van de investering moet je het extra werk nog rond krijgen ook hé, zonder dat de rest van het werk eronder lijdt. Ook het preventief onderhoud. En vergeet niet het extra papierwerk errond. Ergens voor een bestaande klant wat eigen mest uitvoeren dat zie ik nog zitten.’
Loonbedrijf volgt de evolutie van de landbouwbedrijven in de streek
Koen: ‘We hadden hier vroeger vooral gemengde bedrijven met een deel Witblauw en een deel melkvee. Alle Witblauw ging weg en melkvee kwam in de plaats. Zo kwamen er een paar grote melkveebedrijven bij en kregen we meer en meer vraag om te gaan maaien. En zo hangt alles samen aan dat gras hé: hakselen, persen, wikkelen, bandharken … In het eerste jaar dat we maaiden, konden we goed volgen. Het jaar erop moesten we een collega vragen om mee te helpen omdat we er niet door geraakten. Die collega helpt trouwens nog altijd mee in de eerste snede. We hebben nog gedacht aan een zelfrijdende triplemaaier, maar omdat de percelen hier in de streek eerder klein zijn zou die nooit rendabel kunnen werken.’
Liever een machine op reserve
Koen: ‘Het klinkt misschien wat blasé, maar ik heb graag van bepaalde machines een exemplaar te veel. Krijg je een serieuze breuk, dan kun je eventueel een nacht door rijden met de ene en wat schuiven hier en daar, maar moet je toch geen klanten laten vallen. Bijvoorbeeld de hakselaar: we hebben maar 60% werk voor de tweede machine. Je hebt die twee machines, er belt een nieuwe klant in ‘t midden van het seizoen en jij kunt er wel naartoe. Die tweede hoeft niet nieuw te zijn. Of je kunt de eerste ermee ontlasten natuurlijk. Dat nodigt ook uit om een machine iets langer te houden en die als reserve te nemen. In de bieten is het juist hetzelfde: teveel werk voor één machine en te weinig voor twee. We hebben een tweedehandse bijgekocht. En vorig jaar had de bietenfabriek extra bieten nodig en hebben we een hele week stevig doorgereden met twee machines.’
‘We zitten tot tegen Kluisbergen, dan de cirkel richting Gent, dan naar Wetteren op, tot voor Aalst, Gooik, Kester, Bas-Silly, tot in Halle en zo door tot in Wallonië in Lessines. Door die afstanden verlengt je seizoen wel met enkele dagen, bijvoorbeeld bij het maaidorsen: we starten aan de andere kant van Oudenaarde in de lichte grond, dan richting Zwalm-Oosterzele, dan Brakel, Lierde en zo verder door. 60% van ons werk ligt wel binnen een straal van 10 km.’
Toch traploos
Koen: ‘We hebben een traploze gekocht om te maaien. Die trekker staat praktisch heel het jaar in de maaier. Misschien dat we toen de voordelen van het fenomeen traploos nog niet echt kenden. De powershift daar kan iedereen mee rijden. We hebben wel zes trekkers op gps, dus daar zijn we bij ons standpunt gebleven (lacht).’
Sven Vandamme: ‘Het blijft toch een grote meerkost de traploze. Het is van de eerste keer een heel pakket wat je bijkoopt, niet enkel die transmissie op zich. Bij die traploze bak zit er ook – afhankelijk van het merk – een heel comfortpakket op. Bijvoorbeeld met een tractie op de silagewagen rijden met een powershift is simpel, met een vario moet je aan verschillende dingen denken: op manueel zetten, het juiste toerental kiezen … Voor een chauffeur die dat gewend is, is dat geen probleem. Voor een occasionele chauffeur geeft dat vaak problemen.’
Koen: ‘Nee, nog altijd niet.’
Bram: ‘We hebben een graafmachine voor vier maanden gehuurd, gewoon voor het gemak van werken tijdens onze bouw hier. Maar het is echt niet te combineren met ons loonwerk tijdens het jaar.’
Koen: ‘Als we nog iets zouden bijdoen, in de winter bijvoorbeeld, dan zou dat eerder in de richting gaan van herstellingen voor derden. Uiteraard hebben we dan meer mekaniekers nodig. Dat doen we tussendoor ook al. Maar wel geen machines gaan verkopen, dan zitten we met de service die we extra moeten geven en daar zijn we niet op voorzien als loonwerker. Dat zouden we dan eerder zien om in de winter wat extra inkomen te hebben.’
Koen: ‘Wij allemaal. Mijn echtgenote blijft nu ook thuis, samen met de dochter, om de kippen en de beesten te verzorgen, het land bewerken doen we tussendoor. We hebben 145 hectare te bewerken. Ik zorg dat er altijd een trekker en chauffeur thuis of in de buurt is om daar te kunnen rijden. Als je de boerderij zou achteruitsteken ten voordele van het loonwerk, dan kun je beter stoppen met boeren.’
Sven: ‘De boerderij geeft ook de mogelijkheid om een beginnend chauffeur op te leiden zonder dat hij bij de klant moet ‘oefenen’. Zit hij daar wat te sukkelen dat is geen ramp, het is toch bij onszelf. Zo is het ook praktisch om met de gps te leren rijden. Hier mag men fouten maken om van te leren.’
Koen: ‘Oei. We hadden iets meer ambitie dan we toen dachten.’
Sven: ‘Eigenlijk was het de bedoeling om het werk met ons drieën aan te kunnen en af en toe een extra chauffeur voor de piekperiodes.’
Koen: ‘Van 2017 naar nu schat ik dat onze omzet maal zes gegaan is. Ik denk nu wel dat we het even zo gaan houden. Het is ook al een jaar of twee dat we niet meer op de baan gaan bij potentiële klanten met de vraag of we hun loonwerk mogen doen. Destijds zijn we ons bedrijf gaan voorstellen na een overname of zo. Ik ben van mening dat een boer jou belt omdat hij jou wilt. Als hij moet overtuigd worden door er geregeld terug te gaan, dan blijft die niet.’
Sven: ‘Het is ook het eerste jaar dat we niet met een nieuwe tak beginnen hé. Andere jaren was er altijd wel een reden om op de baan te gaan.’
Koen: ‘Voldoende goede chauffeurs vinden hé. Chauffeurs vinden we vooral bij boerenzonen, mensen die vroeger in loonwerk gereden hebben, ondertussen gesetteld zijn en de microbe terug te pakken hebben gekregen …’
De sfeer erin houden
Koen: ‘Mijn vrouw Christel maakt voor iedereen een lunchpakket en wanneer onze mensen na een forse werkdag thuiskomen, hebben ze eten. We merken dat dat de sfeer onderling enorm versterkt. Soms zijn er die wat sneller thuis zijn dan de anderen en die kuisen dan bijvoorbeeld hun ruiten of hun cabine om toch samen te kunnen eten. We zitten hier, wanneer alles draait, soms met meer dan 15 mensen op de hof, er is geen enkele die de ander ontloopt.
Sven: ‘En het is ook aan ons om er ’s avonds zeker bij te zijn hé.’