Om de kwaliteit van de bodembewerking te verbeteren werkt het instituut voor bouw- en landbouwmachinetechniek van de TH Köln in het project ‘Grinder’ samen met de firma Seed2soil en Saphir Maschinenbau aan een nieuw soort werktuigdraagsysteem voor stoppel- en bodembewerking. Met deze techniek kunnen oogstresten zoals graan-, koolzaad- en maïsstoppelen door een ultravlakke bodembewerking nog […]
Om de kwaliteit van de bodembewerking te verbeteren werkt het instituut voor bouw- en landbouwmachinetechniek van de TH Köln in het project ‘Grinder’ samen met de firma Seed2soil en Saphir Maschinenbau aan een nieuw soort werktuigdraagsysteem voor stoppel- en bodembewerking. Met deze techniek kunnen oogstresten zoals graan-, koolzaad- en maïsstoppelen door een ultravlakke bodembewerking nog meer worden verkleind. Het doel is om daardoor strorot, dus het verrotten van het plantaardig restmateriaal, te versnellen en zo veel mogelijk (onkruid) zaden tot kiemen aan te zetten. Bij verdere werkgangen worden de kiemende planten dan vernietigd of uit de bodem getrokken en aan de oppervlakte afgelegd, waar ze dan uitdrogen. Op die manier zijn ze geen concurrentie meer voor de volgteelt. Bovendien neemt het risico op infectieziekten en plagen ook af.
De bestaande systemen voor stoppel- en bodembewerking combineren tegenwoordig meerdere verschillende werktuigen, ze zijn eerder groot en zwaar en ze vragen veel vermogen van de tractor. Het nieuw ontwikkelde werktuigframe is met multifunctionele werktuigen uitgerust, die bijvoorbeeld tegelijk kunnen snijden en verkleinen. Dat maakt de Grinder duidelijk lichter en kleiner en vraagt minder kracht van de trekker, aldus de ontwikkelaars. Met de gekende machines voor grondbewerking worden verkleinde plantenresten circa 5 tot 7 cm in de bodem ingewerkt. Dat is vaak te diep omdat de kleine organismen het plantaardige materiaal op deze diepte maar moeilijk kunnen bereiken en dus niet tijdig kunnen verwerken. Wormen bijvoorbeeld leveren een grote bijdrage tot de verluchting van de bodem en tot de omzetting van het organische materiaal. Bovendien vallen vooral de lichtkiemers (wat vele onkruiden zijn) in de zogenaamde kiemrust als ze te diep worden ingewerkt. Bij een lichtkiemer kiemt het zaad alleen onder invloed van licht. Sommige van deze zaden hebben genoeg aan een duizendste seconde licht om het kiemingsproces op gang te brengen.
Bij testen heeft het onderzoeksteam de Grinder vergeleken met werktuigen zoals de traditionele cultivator, kortschijveneg of strokam, de werktuigen die doorgaans worden gebruikt in de stoppel- en bodembewerking. De testen hebben aangetoond dat de Grinder de resterende zaden en oogstresten duidelijk vlakker in de bodem inwerkte dan de standaard werktuigen.
Onder optimale omstandigheden kan men de gewenste werkdiepte van 2 cm bereiken. Op grond van het bouwconcept dat lichter trekt, werkt de Grinder bovendien efficiënter dan de gekende techniek wat zich reflecteert in een lager brandstofverbruik. In de volgende stappen in het proces moet het systeem nu nog verder geperfectioneerd worden. Dit met als doel om de maximale werkdiepte van 2 cm over de volle breedte van het werktuig te kunnen bereiken. Daar ligt dan net de uitdaging, want als er niet over de volle werktuigbreedte kan worden gewerkt dan ontstaan er plaatsen of strepen met veel onkruidvorming en andere waar het onkruid weg is. Op plaatsen waar (veel) stenen in de grond zitten, wordt de uitdaging nog groter.