Ketenaanpak – Innovatie binnen de stikstofproblematiek

24 februari 2023

Inleiding Stikstof, een essentieel element voor ons leefmilieu, maar bij een te veel ervan kan het in de natuurgebieden vermesting en verzuring veroorzaken met nefaste gevolgen voor plant en dier. De Europese habitatrichtlijn werd in het leven geroepen om de natuurgebieden in Europa te beschermen. Deze verplicht de Europese lidstaten om de natuurgebieden die deel […]

Inleiding

Stikstof, een essentieel element voor ons leefmilieu, maar bij een te veel ervan kan het in de natuurgebieden vermesting en verzuring veroorzaken met nefaste gevolgen voor plant en dier.

De Europese habitatrichtlijn werd in het leven geroepen om de natuurgebieden in Europa te beschermen. Deze verplicht de Europese lidstaten om de natuurgebieden die deel uitmaken van het Pan-Europese Natura 2000 netwerk actief te beschermen en te herstellen, met als algemene doelstelling het behoud of herstel van habitats en het beschermen van soorten. In dit kader werd in 2014 in Vlaanderen beslist een Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) te ontwikkelen. De Programmatische Aanpak Stikstof vat alle relevant socio-economische activiteiten (landbouw, industrie, transport). Voor de landbouwsector werd er, op basis van een simulatiemodel, voor elk landbouwbedrijf bepaald wat de impact ervan is op de nabijgelegen natuur middels het zogenaamde voorlopige PAS-significantiekader. Aan de hand van die simulatie werd aan elk individueel landbouwbedrijf een kleurcode toegekend: rood, oranje of groen. Dit vormde tot 2021 de basis van o.a. het vergunningenbeleid in Vlaanderen.

Hier kwam verandering in na een arrest van de Raad voor Vergunningsbetwistingen: Het voorlopig significantiekader is onvoldoende onderbouwd en bijgevolg niet meer van kracht. Een definitief significantiekader dringt zich op. In afwachting van het definitief kader, werd door minister Demir op 2 mei 2021 een ministeriële instructie gepubliceerd voor de adviserende overheden en werden even later in mei door Agentschap Natuur en Bos (ANB) richtsnoeren gepubliceerd die gehanteerd worden om de passende beoordeling te evalueren. In februari 2022 kwam de Vlaamse overheid met een voorstel voor het definitief kader, het krokusakkoord. Eind februari 2023 is er echter nog geen akkoord.

Wat wordt er van de landbouwers verwacht?

Voor rode bedrijven dreigt een verplichte sluiting tegen 2025, voor donkeroranje bedrijven en varkensbedrijven is er een vrijwillige uitkoopregeling. Daarnaast moeten alle niet-AEA stallen1 voor varkens en pluimvee de stikstofuitstoot met 60% reduceren. De melkvee- en vleesveesector moeten een ammoniakemissiedaling van 15% realiseren, voor de kalversector ligt de doelstelling op 20% emissiedaling per bedrijf.

Probleemstelling

De huidige ammoniakemissie verlagende toepassingen zijn beperkt, zijn niet in elk landbouwbedrijf toepasbaar, zijn vaak duur en zorgen ook niet voor een meerwaardecreatie. Er is dus nood aan nieuwe technieken (zowel technologische als voedermaatregelen) voor het behalen van de vooropgestelde doelstellingen.

Daarbovenop was het de laatste jaren niet evident om nieuwe toepassingen goedgekeurd te krijgen omwille van het gebrek aan een proefstalregeling, een kader om nieuwe technieken en innovaties te erkennen, correcte meetprotocollen voor geventileerde stallen, een Wetenschappelijk Comité luchtemissies Veeteelt (WeComV) dat de nieuwe technieken moet beoordelen,…

Specifiek voor de rundveehouderij is begin 2026 een eerste evaluatie voorzien waar al de helft van de doelstelling moet gehaald worden. Daar de nieuwe reductiemaatregelen dus niet gevalideerd kunnen worden is het onrealistisch te denken dat de helft van de inspanningen geleverd zullen zijn tegen 2026, niettegenstaande de sector wel oplossingen voorhanden heeft. Het beleid moet hier zijn rol spelen en moet een wettelijk kader uitzetten dat bedrijven toelaat om verdere stappen te zetten in de ontwikkeling van innovaties.

Innovatieve technieken

Ondanks de grote rechtsonzekerheid en het onduidelijk kader waaraan nieuwe technieken moeten voldoen zijn er een heleboel technieken in ontwikkeling en voorhanden. Luchtwassers vermijden dat de ammoniak de stal kan verlaten en zorgen voor een hoogwaardig product ter vervanging van kunstmest. Geavanceerde stalvloeren beperken de vorming van ammoniak en verbeteren ook het dierenwelzijn. Gespecialiseerde toepassingen zorgen voor een optimaal en gezond stalbeheer waarbij een hygiënische stal zorgt voor een verhoogt dierenwelzijn en een reductie aan emissies.

In de toekomst kijken we ook naar stikstofstrippers, stikstofkrakers of verwerking met plasma- technologie die de stikstofuitstoot beperken en de boer een alternatief geven voor kunstmest op basis van fossiele brandstoffen. Pocketvergisters geven de boer de mogelijkheid om zijn eigen biobrandstof te produceren, eigen vervangers van kunstmest uit mengmest te produceren en fossiele brandstoffen achter zich te laten.

Ook via het voeder kan er nog extra reductie gehaald worden. Het beperken van het ruw eiwit gehalte is een gekende en erkende toepassing bij de varkens en het pluimvee. Voor runderen ontbreekt deze maatregel nog op de PAS-lijst. Nochtans ligt er een voorstel voor het vleesvee klaar, maar wacht deze al een tijdje op een evaluatie door een Wetenschappelijk Comité. Ook voederadditieven zoals enzymen, etherische oliën of organische zuren kunnen bijdragen aan de stikstofreductie. Dieren gebruiken enzymen voor de spijsvertering, om eiwitten af te breken tot kleine moleculen zoals peptiden en aminozuren. Als er voederadditieven aan hun rantsoen toegevoegd worden, zijn dieren beter in staat om meer van deze bouwstenen (inclusief stikstof) te verteren en op te nemen. Dit verbetert het spijsverteringsproces, met als gevolg minder stikstofuitstoot/uitscheiding.

Kortom de innovatieve technieken leiden onze boeren niet alleen naar een reductie van ammoniakemissie. Nieuwe technieken richten zich op een duurzaam beheer waarbij de boer op een circulaire manier het beheer van zijn landbouwbedrijf nog beter kan organiseren. De toeleveringssector werkt dag na dag aan technieken en innovaties om dit mogelijk te maken. De huidige stilstand zorgt niet alleen voor een rem op de reductie van ammoniak, maar vooral voor een rem op innovatie. Ze beperkt de boer ook om technieken uit te rollen die zijn gehele bedrijfsvoering duurzamer en toekomstbestendiger maken. Indien er niet snel een oplossing wordt geboden om nieuwe technieken te erkennen, zal de aanwezige expertise in de sector om innovaties te ontwikkelen verdwijnen.

Vraag aan beleid

Als sector zijn we ervan overtuigd dat de ammoniakuitstoot naar omlaag moet. We zullen onze verantwoordelijkheid hierin opnemen, maar moeten ook de kans krijgen. Momenteel is de maatregelenlijst voor melkvee, vleesvee, geiten, schapen, kalkoenen,… te beperkt of afwezig. Er zitten nochtans een heleboel systemen om stikstofreducties te realiseren in de pipeline bij de bedrijven. Plus, uit parlementaire vragen is gebleken dat er 23 technieken op de wachtlijst staan om beoordeeld te worden door het WeComV.

Daarom vragen wij 3 zaken:

  1. 1)  We vragen het beleid om de procedure voor nieuwe technieken op de PAS-lijst te brengen te activeren. Hiervoor moet het Wetenschappelijk comité luchtemissies Veeteelt en het Administratief Team dringend aan de slag. Zij moeten op zijn minst al kunnen starten om hun adviezen uit te werken, zowel voor AEA- als voor PAS-technieken. Ook de gehele procedure om technieken uiteindelijk goed te keuren, moet uitgewerkt en toegepast worden.
  2. 2)  We vragen tevens om innovatie mogelijk te maken door een proefstalregeling uit te werken en regelluwe zones te erkennen. We herhalen hierbij een bijna twee jaar oude oproep van VEMIS2 die alleen maar urgenter is geworden.
  3. 3)  Ten slotte vragen we een oplossing voor natuurlijk geventileerde stalsystemen. De innovatie wordt geremd door het gebrek aan een meetprotocol. Diersoorten zoals melkvee, vleesvee, geiten, schapen hebben hierdoor geen perspectief op nieuwe technieken.

Het beleid mag innovaties niet belemmeren en moet de sector toelaten stappen te ondernemen. Als hiertoe het wettelijk kader veranderingen moet ondergaan dan dient dit met de nodige urgentie uitgevoerd te worden. Het moet op korte termijn mogelijk zijn nieuwe technieken goedgekeurd te krijgen en in praktijk te brengen.