Het nieuwe topmodel New Holland CR11, die op Agritechnica 2023 werd voorvertoond, werd tijdens de officiële lancering van het Next Generation-ontwerp voor de oogst van 2024 vergezeld door het aansluitende model CR10. Beide maaidorsers, gebouwd in het New Holland Center of Excellence in Zedelgem, België, bevatten innovatieve, nieuwe technologie ontworpen om de grootste landbouwbedrijven te […]
Het nieuwe topmodel New Holland CR11, die op Agritechnica 2023 werd voorvertoond, werd tijdens de officiële lancering van het Next Generation-ontwerp voor de oogst van 2024 vergezeld door het aansluitende model CR10. Beide maaidorsers, gebouwd in het New Holland Center of Excellence in Zedelgem, België, bevatten innovatieve, nieuwe technologie ontworpen om de grootste landbouwbedrijven te helpen de opbrengst te maximaliseren, verliezen te minimaliseren en totale oogstkosten te reduceren.
Het grootste verschil tussen de twee modellen zit hem in het vermogen en de inhoud van de graantank, om ervoor te zorgen dat de nieuwe maaidorsers zijn afgestemd op de behoeften van vele verschillende grote landbouwbedrijven. De CR11 heeft een graantank van 20.000 liter en een 15,9-liter FPT Cursor 16-motor met een vermogen van 775 pk. De CR10 heeft een 12,9-liter FPT Cursor 13-motor die een vermogen van 635 pk genereert, en een graantank van 16.000 liter. Naast extra vermogen en graancapaciteit zijn de belangrijkste eigenschappen die deze maaidorsers naar een hoger niveau tillen op het gebied van opbrengst, kwaliteit en verliesminimalisering de langere dubbele rotors en het nieuwe Twin-Clean-reinigingssysteem.
Meer vermogen van voor- tot achterkant
Vanaf de voorkant zijn deze nieuwe topmodellen van de CR-maaidorserserie ontworpen om grotere volumes gewas te kunnen verwerken. De snijbalken, met breedtes van 10,6-15,0 m, zijn verkrijgbaar met vaste, variabele, beweegbare messen en met opraapdoek. Ook zijn maïsmaaiborden met 12-16 rijen verkrijgbaar, en de lengtes van de losvijzel kunnen worden afgestemd op alle maaibordbreedtes. Er zijn drie aandrijflijnopties om te voorzien in alle vereisten voor maaiborden, standaard met vaste aandrijving, standaard met variabele aandrijving en een variabel systeem voor zwaar gebruik. Op de variabele aandrijflijn kan de snelheid van het maaibord/voermechanisme door middel van een CVT-aandrijfeenheid op de motor/transmissie worden afgestemd op de gewas- en veldomstandigheden. Het omkeren van het voermechanisme/maaibord wordt bereikt met een hydraulische motor op de aandrijflijn met vaste snelheid, en met de CVT-aandrijving op de aandrijflijn met variabele snelheid.
De elevator is standaard uitgerust met een afstelling van de voorzijde en zijwaartse kanteling die op afstand vanuit de cabine kunnen worden geregeld. Van hiervandaan wordt het gewas in het beproefde dynamische toevoerrolsysteem (Dynamic Feed Roll – DFR) van New Holland gevoerd, die nu in geval van verstoppingen tegelijkertijd met de elevator en de rotors kan worden omgekeerd. De DFR versnelt de gewassen en verdeelt ze in twee gelijkmatige stromen om de daaropvolgende longitudinale dors- en afscheidingsrotors te voeden. Een grote stenenvanger voor de DFR kan ofwel handmatig of, optioneel, op afstand worden geleegd via hydraulische activering vanuit de cabine.
New Holland was de eerste om een maaidorser met twee longitudinale rotors in de kern te introduceren, en was bijna 50 jaar geleden, in 1975, ook de eerste die de Twin Rotor-dors- en afscheidingstechnologie introduceerde. In de loop der tijd werd het ontwerp verder ontwikkeld om ervoor te zorgen dat het voldeed aan de vereisten op het gebied van doorvoer, graanbescherming, graanbehoud en strokwaliteit, die zich op vergelijkbare wijze verder ontwikkelenden. De twee rotors van 600 mm in de nieuwe CR10 en CR11 hebben een grotere diameter en lengte, zodat het gewas beter kan circuleren en het graan kan worden gedorst en gescheiden. Elke rotor bevat 40 standaard slaglijsten, acht HX-slaglijsten en 12 slaglijsten met punten. De HX-eenheden combineren de hoogte van slaglijsten met punten met het profiel van de standaardeenheden, met een zijwand met een grotere hoek waardoor de gewasstroom sneller naar de overgangszone van de getrapte rotorkooi, tussen de dorszone en de afscheidingszone, wordt gevoerd. De hoek van de schoepen kan op afstand worden geregeld vanuit de cabine, en het nieuwe ontwerp van de schoepen helpt bij het uitwerpen van het gewas, als de rotors moeten worden omgekeerd. Nieuwe rotorkooien hebben een getrapt ontwerp met een bredere kooi en hogere schoepen in het afscheidingsgedeelte, voor een grotere beweging van de gewaslaag, betere afscheiding en hogere energie-efficiëntie. Het gedeelte van de dorskorven bevat twee sets van drie lichtgewicht dorskorven en scheidingsroosters, en twee sets van zes lichtgewicht roosters.
Geheel nieuw TwinClean-reinigingssysteem
Het nieuwe TwinClean-reinigingssysteem bevat meerdere kenmerken om de doorvoer op te voeren en de graanverliezen te minimaliseren. Het bestaat uit twee achtereenvolgende zeefsystemen, die elk hun eigen boven- en onderzeef en vijzel voor schoon graan hebben, en bevindt zich rondom een groot voorbereidingsvlak met grotere valtrede naar de eerste bovenzeef. De luchtstroom wordt verzorgd door een ventilator van het reinigingssysteem met hoog vermogen. Twee automatische kruislingse distributiemechanismen, één op het voorbereidingsvlak en één op de bovenzeven, garanderen onder alle omstandigheden een gelijkmatige belasting van het reinigingssysteem. Twee sets druksensoren, één op het voorbereidingsvlak en één op de bovenzeven, meten constant de belasting van het reinigingssysteem en detecteren eventuele onregelmatigheden in de verdeling van het materiaal tussen de rechterkant en de linkerkant. Een schudmechanisme aan de zijkant voegt een zijwaartse component aan de beweging van het voorbereidingsvlak en de zeef toe, waardoor het materiaal gelijkmatig over de volledige breedte van het reinigingssysteem wordt verdeeld. Op die manier kan het reinigingssysteem compenseren voor een ongelijkmatige toevoer en zijwaartse hellingen tot 28%. De totale grootte van het volledige zeefgedeelte is 8,76 m².
Gaantanks die de autonomie maximaliseren
De graantank van de CR11 heeft een inhoud van 20.000 liter, met een lossnelheid van 210 l/s, terwijl de graantank van de CR10 een inhoud heeft van 16.000 liter en een lossnelheid van 159 l/s. Door uitschakeling van de dwarsvijzel kan de losvijzel volledig worden geleegd, zelfs wanneer er nog graan in de graantank zit. Met een optie op de CR11 kan de lossnelheid met 50% worden teruggebracht door de voorste dwarsvijzel uit te schakelen, om aanhangwagens volledig te vullen. Alle losvijzels bevatten een zwenkende lospijp, voor een gelijkmatige vulling en om tractoren op het juiste spoor te houden.
Restverwerking afgestemd op grote snijbreedtes, hoge strovolumes
CR10- en CR11-maaidorsers kunnen worden uitgerust met ofwel een standaard geïntegreerde chopper of een hoge, op de kap gemonteerde chopper voor fijn hakselen. Hoewel de eerstgenoemde bedoeld is voor droge omstandigheden, is de hoge, op de kap gemonteerde eenheid gericht op gebruikers die hoge strovolumes moeten verwerken om het materiaal fijn te hakselen en over een brede snijbreedte te verdelen.
De standaard geïntegreerde hakselaar bevat 60 vaste messen die samenwerken met 52 tegenmessen die met 3.000 tpm draaien om te hakselen of met 800 tpm om het stro in zwad te leggen. De tegenmessen kunnen standaard handmatig en optioneel hydraulisch worden aangepast. Een aangedreven rol helpt bij het uitwerpen van stro tijdens het zwadleggen of in de schoepenwielen van de verspreider tijdens het hakselen. De twee hydraulisch aangedreven schoepenwielen van 800 mm, elk uitgerust met drie peddels, verspreiden het materiaal over breedtes tot 15 m. Een oscillerende leiplaat achter de verspreiders creëert een dynamisch pulserend effect om het restmateriaal gelijkmatig over de volledige snijbreedte te verdelen.
De optie van een hakselaar met een hoge motorkap wordt aangevoerd door een dorstrommel van 500 mm met twee rijen punten en twee rijen messen, plus een ongeperforeerd voorbereidingsvlak van de dorstrommel. Deze wordt gevolgd door een hakselaar met zes rijen met 88 klepelmessen en 67 tegenmessen. De hakselaar kan met lage (900 tpm) of hoge (3.600 tpm) toerentallen werken, met een neutrale stand voor vrije beweging wanneer onderhoud vereist is. Toerentalkeuze van de hakselaar vanop afstand is optioneel. De hydraulisch aangedreven schoepenwielen met een diameter van 970 mm op deze eenheid bevatten beide vijf peddels, die het materiaal over maximaal 18 m kunnen verdelen. Net als op de standaardeenheid is ook hier een oscillerende leiplaat achter de verspreiders op de hakselaar met een hoge motorkap aangebracht, om het restmateriaal dynamisch over de volledige snijlengte te pulseren. De IntelliSpread-optie gebruikt radars om constant de volledige breedte van de verspreiding van het restmateriaal te beoordelen en automatisch de snelheid van de verspreiders aan de linker- en rechterkant aan te passen voor een gegarandeerde verspreiding over de volledige breedte. Verdere opties zijn selectie vanop afstand van de positie van de deur van de hakselaar, versnellingen van de hakselaar en tegenmessen. Een lastindicator op de hakselaar is ook optioneel en biedt informatie over het energieverbruik van de hakselaar, waardoor de energie-efficiëntie van de hakselaar kan worden beoordeeld ten opzichte van de haksellengte, zodat de bestuurder de optimale balans kan kiezen tussen energieverbruik, hakselkwaliteit en doorvoercapaciteit.
Technologie plus comfort voor een eenvoudigere oogst
De cabine van de CR10/CR11, onder een nieuw vormgegeven dak en voorzien van een handenwastank van 25 liter met geïntegreerde zeeppomp in de buurt van de toegangstreden, bevat meerdere upgrades. De bediening is vereenvoudigd door opname van twee Intelliview 12-terminals met touchscreen. Terwijl de primaire monitor op de rechterconsole beheer en bewaking van de belangrijkste bedieningen van de maaidorser verzorgt, is de secundaire monitor op de A-stijl geconfigureerd voor kartering en geleiding. Beide maaidorsers zijn uitgerust met drie camera’s, die zicht op de achterkant, op de graantank en op de lospijp bieden, terwijl een 360° vogelvluchtcamera optioneel is, evenals een camera op de trekhaak van de aanhangwagen. Beide monitors kunnen worden geconfigureerd om externe camerabeelden weer te geven. De bestuurder kan nu ook meer functies volledig op afstand vanuit de cabine bedienen, inclusief toerentallen van de rotors, hakselaar en losvijzel, omkering van de DFR en rotors, en volledige inschakeling/uitschakeling van de strohakselaar.
Elders in de herziene cabine behoren rempedalen en voetsteunen met een nieuwe styling, een luxueus stuurwiel en premium stoelen met stoffen of lederen bekleding, plus nieuwe multizone klimaatregeling met luchtkanalen op vloerniveau tot de wijzigingen. Met een nieuwe Bluetooth-radio kunnen de radio en een mobiele telefoon via het bedieningspaneel van de radio in de dakafwerking of via een van de IntelliView 12-touchscreens worden bediend. Aan de buitenkant bieden nieuwe spiegels een bredere gezichtshoek, en kan de rechterspiegel optioneel elektronisch worden ingeklapt, terwijl brede toegangstreden de reiniging van het glas vergemakkelijken.
Een uitgebreid verlichtingspakket is voorzien van vier LED-zwaailichten (twee aan de voorkant en twee stroken aan de achterkant), 13 op de cabine gemonteerde LED-werklampen, twee LED-stoppellampen, één LED-lamp voor de losvijzel, één LED-lamp voor de graantank, acht LED-werklampen aan de achterkant, twee LED-zijlichten, drie LED-stroken onder de zijkappen, twee LED-stroken voor motoronderhoud en een LED-strook voor de zeef. Optionele ‘langeafstandslampen’ van 36.000 lumen met een bereik van 500 m kunnen onder elke dakvleugel van de cabine worden geïntegreerd. Er is ook een extra draagbare werklamp.
Precisie afgestemd op prestaties
De nieuwe CR10- en CR11-maaidorsers zijn uitgerust met precisielandbouwtechnologie ontworpen in aansluiting op de behoeften van de grootste landbouwbedrijven. Een Core PLM Intelligence-pakket beslaat de meest gespecificeerde vereisten, zoals IntelliSense, waarbij automatische aanpassingen gebeuren naargelang de oogststrategie die de bestuurder heeft gekozen, of dit nu beperkte verliezen, beste graankwaliteit, maximale capaciteit of vaste doorvoer betreft. De tweede optie is een Advanced PLM Intelligence-bundel, gericht op de meest veeleisende boeren.
Correctiesignaalpakketten voor het automatische stuursysteem IntelliSteer en andere functies, zoals opbrengst- en vochtkartering zijn af fabriek leverbaar in twee nauwkeurigheidsniveaus.
Via de optionele IntelliField-software verkrijgen eigenaren en bestuurders direct veldgegevens en kunnen ze veldgrenzen, geleidingslijnen en dekkingsgegevens delen, wanneer meerdere machines op hetzelfde veld werken.
Aandrijflijn voor de meest veeleisende omstandigheden
De CR10 en CR11 zijn uitgerust met een hydrostatische 2-traps transmissie en de semi-automatische TerraLock-differentieelblokkering die handmatig wordt ingeschakeld en automatisch wordt uitgeschakeld, afhankelijk van stuurhoek en voorwaartse snelheid. Modellen gespecificeerd met SmartTrax zijn verkrijgbaar met drie spoorbreedtes van 660 mm, 810 mm en 910 mm, met rubber of hydraulische demping. De totale machinebreedtes zijn respectievelijk 3,49 m, 3,79 m en 3,99 m. Voor bepaalde markten is een configuratie met brede balk verkrijgbaar in combinatie met rupsbanden van 910 mm, met een totale machinebreedte van 4,8 m
Voor landbouwers met een voorkeur voor een machine met wielen hebben New Holland en Michelin samen banden met een breedte van 900 mm en een diameter van 2,32 m (VF 900/65 R46) ontwikkeld, om samendrukking te minimaliseren en tractie te maximaliseren. Alternatieve bandenopties zijn VF 800/70 R46 (diameter van 2,32 m) en VF900/60 R38 (diameter van 2,05 m). Achterbanden op zowel maaidorsers met wielen als met rupsbanden zijn verkrijgbaar in breedtes van 500 – 750 mm. Tot de andere opties behoren dubbele 710/70 R42- of 800/70 R38-banden en LSW-banden met een breedte tot 1400 mm.
De motor in de nieuwe CR10 is een 6-cilinder, 12,9-liter, FPT Cursor 13 met turbocompressor gevoed door een brandstoftank van 1.300 liter, terwijl de krachtcentrale in de CR11 de 15,9-liter, FPT Cursor 16 is, ook met 6 cilinders en een turbocompressor, met een brandstofcapaciteit van 1.500 liter. De maximale vermogens zijn respectievelijk 635 pk en 775 pk. In een ontwerp met een nieuwe indeling is de motor in de lengterichting geïnstalleerd, in dezelfde richting en met dezelfde hoek als de rotors, voor een maximale efficiëntie, waarbij koellucht van achter de graantank wordt onttrokken. De CR10 bevat twee koelventilatoren, de CR11 drie. Het uitlaatspruitstuk, turbo en nabehandelingsinstallatie zijn allemaal volledig geïsoleerd om de oppervlaktetemperatuur van hete onderdelen te verlagen. Tijdens het oogsten is het motortoerental 1.900 tpm, voor minder lawaai en minimaal brandstofverbruik. In de wegmodus is het motortoerental 1.300 tpm, voor maximale rijsnelheid met minimaal brandstofverbruik en lawaai.
Alle aandrijvingen worden benut via een transmissie die direct is aangesloten op de achterkant van de motor, voor minimaal vermogensverlies. Het motoroliefilter zit aan de rechterkant van de motor voor eenvoudige bereikbaarheid, terwijl het luchtfilter gunstig aan de linkerkant van het chassis van de maaidorser zit en vanaf de grond kan worden verwijderd zonder dat op het motorplatform hoeft te worden geklommen.
Een optionele luchtcompressor bevat een op de motor gemonteerde compressor met enkele cilinder en reservoir met een opgerolde slang van 10 m en een luchtpistool opgeborgen naast de gereedschapskist. Deze voedt vijf uitgangen, die zich bij de ingang van de cabinedeur onder het bestuurdersplatform, naast de accubak, in de motorruimte en bij de ladder aan de achterzijde bevinden. Tot de motoraccessoires behoren borstels die op elk stofscherm van de rotors zijn geïnstalleerd, en een constante reiniging bij zeer stoffige omstandigheden bieden, zoals bij gewassen als maïs/graan en zonnebloemen.
Op het geheel nieuwe hydraulische systeem op CR10- en CR11-maaidorsers is het traject van de hydraulische slangen verlegd naar een speciaal ‘snelwegtraject’ om de toegankelijkheid en eenvoud te verbeteren. Alle hydraulische aandrijvingen voor het oogsten worden bij het starten of tijdens wegtransport mechanisch via een koppeling in de hoofdmotor/versnellingsbak uitgeschakeld, voor minder weerstand en om wel 20 pk/ 15 kW vermogen te besparen. Het gebruik van lastafhankelijke pompen reduceert het gevraagde hydraulische vermogen nog verder en verbetert de efficiëntie. De oliefiltering in het volledige hydraulische systeem is ook verbeterd, voor meer betrouwbaarheid en minder onderhoud.