Deze keer kozen we niet voor een ‘klassieke’ akkerbouwer, maar gingen we op bezoek bij zaadbedrijf Jorion Philip-Seeds in Hacquegnies (Frasnes-lez-Anvaing). Dat bedrijf baat naast de zaadveredelingsactiviteiten nog een akkerbouwbedrijf uit. Dankzij de akkerbouwtak kunnen ze hier makkelijk proefvelden aanleggen en opvolgen. Een extra voordeel is dat ze op deze manier heel praktijkgericht te werk […]
Deze keer kozen we niet voor een ‘klassieke’ akkerbouwer, maar gingen we op bezoek bij zaadbedrijf Jorion Philip-Seeds in Hacquegnies (Frasnes-lez-Anvaing). Dat bedrijf baat naast de zaadveredelingsactiviteiten nog een akkerbouwbedrijf uit. Dankzij de akkerbouwtak kunnen ze hier makkelijk proefvelden aanleggen en opvolgen. Een extra voordeel is dat ze op deze manier heel praktijkgericht te werk kunnen gaan om de vermarkte zaden zo nauw mogelijk af te stemmen op wat de moderne akkerbouwer nodig heeft. We hadden een gesprek met Jean-Philippe Jorion, de huidige zaakvoerder, en Maxime Colinet, de crop manager van het bedrijf.
Het verhaal van het familiebedrijf Jorion begint in 1902 in het centrum van Frasnes, wanneer Jean-Philippes betovergrootvader Valère Jorion een eerste stap zet in zaden voor moestuinen. Na de Tweede Wereldoorlog ontwikkelt de grootvader van Jean-Philippe de akkerbouwtak en vanaf 1957 start ook het onderzoek rond de veredeling van zaden voor de gangbare landbouwgewassen.
De laatste jaren kende het bedrijf een aanzienlijke groei. In 2005 werd een nieuwe fabriek gebouwd, gevolgd door de overname van Philip-Seeds in 2013. Sinds 2016 wordt er bijna jaarlijks bijgebouwd om voldoende stockageruimte te kunnen voorzien en om granen en zaaigrassen te kunnen stockeren, drogen en triëren.
Vandaag verdeelt het bedrijf een breed gamma zaaizaden voor granen afkomstig van de eigen selectie of ingevoerd uit andere landen. Daarnaast is het bedrijf actief in het vermarkten van graszaadmengsels en maïszaad van buitenlandse programma’s. Het aanbod groenbemesters zit in stijgende lijn, omwille van de strengere regelgeving omtrent bodembedekkers. Dit aanbod wordt aangevuld met de verdeling van koolzaad- en voederbietzaden, bloemenweidemengsels enzovoort.
Sinds 2013 verdeelt het bedrijf buitenlandse genetica op de Belgische markt en sluit het ook vermeerderingscontracten af met landbouwers. Het gaat om circa 1.200 ha op jaarbasis voor granen en circa 1.000 ha voor graszaden. Aangezien het een Belgisch bedrijf is, wordt nog altijd zowat 90% van de omzet in België gedraaid. Begin de jaren 2000 waren de zaaigranen goed voor ongeveer 85% van de omzet, een aandeel dat nu voor een deel wordt overgenomen door de zaaigrassen. Verder wordt het aanbod nog aangevuld met onder meer maïszaden en gazonzaden.
Het akkerbouwverhaal begint in 1989 met de overname van de ‘Ferme de Liessart’, een bestaand akkerbouwbedrijf. Dat maakt dat er proeven in eigen beheer kunnen plaatsvinden en de proefveldjes eenvoudiger op te volgen zijn. Voordien werden regelmatig percelen gehuurd voor deze proefvelden, met het nadeel dat de percelen niet altijd homogeen waren, wat soms tot verrassende of afwijkende resultaten kon leiden. In 2007 wordt ook een tweede akkerbouwbedrijf overgenomen, de ‘Ferme de Pétrieux’ rechtover het bestaande bedrijf. Vandaag worden granen, aardappelen, vlas, bieten en graszaad voor de vermeerdering geteeld op een honderdtal hectare. De dagelijkse leiding wordt toevertrouwd aan Maxime Colinet, de crop manager, die nauw samenwerkt met Jean-Philippe Jorion en het voltallige team van Jorion.
Maxime is onder meer verantwoordelijk voor het dagelijks opvolgen van de teelten tijdens het groeiseizoen: ‘Ons akkerbouwbedrijf is specifiek omdat we heel wat verschillende variëteiten zaaien en deze ook zo goed mogelijk opvolgen tijdens het seizoen. Op een perceel van 1 ha zaaien we bijvoorbeeld verschillende variëteiten en proberen we de verschillende meststoffen- en fytotoepassingen homogeen te houden. Het resultaat is dat we op het einde van de rit een goed algemeen beeld krijgen van de bekomen resultaten. Er worden jaarlijks zowat 1.200 proefveldjes aangelegd voor tarwe, ongeveer 300 voor gerst en 900 proefveldjes voor maïs. De testen hebben betrekking tot het klimaat, de bodem, de zaaidichtheid … De selectie kost handenvol geld en de bedoeling is dan dat we om de zoveel tijd een variëteit vinden die de moeite waard is om te vermarkten.’
Op het akkerbouwbedrijf worden tegenwoordig heel wat veldwerkzaamheden in eigen beheer uitgevoerd. Maxime: ‘Het laat ons toe om in te grijpen wanneer we het zelf willen. Dat is bijzonder belangrijk voor fytobehandelingen bijvoorbeeld. Het is ook een van de redenen waarom we de laatste jaren fors geïnvesteerd hebben in een goed uitgerust machinepark met voldoende capaciteit. Naast onze Valtra-tractor beschikken we bijvoorbeeld over een nieuwe zaaicombinatie van Kubota die echt voldoening geeft. Onze laatste aanwinst is een getrokken Horsch-spuitmachine. Deze zal vanaf het voorjaar ingezet worden.
Het is een flinke investering, die ons helpt om nog efficiënter te werken, zodat we onze proeven nog beter in de kijker kunnen zetten. Een andere machine die voor ons echt belangrijk blijft, is de cultivator. Omdat de teeltrotatie logischerwijze heel wat granen telt, is het bijzonder belangrijk om de opkomst na de oogst goed in de hand te houden. Meestal bewerken we de stoppels 3 à 4 keer na het dorsen, zodat alle zaadjes perfect kiemen en we geen verontreiniging zien in de volgende teelt. In dat opzicht is een goede werkorganisatie uiteraard een must. We vertrouwen
ook nog steeds op loonwerkers voor de oogstactiviteiten. Ons bedrijf is te klein om zelf een maaidorser te kunnen afschrijven. Het dorsen van de verschillende variëteiten vraagt bovendien al onze aandacht omdat de maaidorser perfect schoongeblazen wordt tussen het oogsten van twee opeenvolgende variëteiten. Als de weersomstandigheden minder gunstig zijn tijdens het dorsen is het ook niet altijd eenvoudig om een loonwerker te vinden die bereid is om wat kostbare tijd te verliezen tussen twee aparte veldjes. Het inzaaien van de proefpercelen wordt dan weer aan Redebel toevertrouwd omdat ze daar over de nodige machines beschikken om proefveldjes met een breedte van 1,2 meter in te zaaien en de nodige herhalingen aan te leggen.’
Als we Jean-Philippe en Maxime vragen hoe ze de toekomst zien, zijn ze van mening dat hun akkerbouwbedrijf een steeds belangrijkere schakel wordt binnen de groep. Jean-Philippe vervolgt: ‘Naar de toekomst toe zien we meer en meer onbekende factoren. Denk bijvoorbeeld aan de politieke wil om bio een steeds belangrijkere plaats te geven binnen onze samenleving. Dat is allemaal goed en wel, maar het betekent dat de sector van de zadenveredeling enorme uitdagingen zal moeten aangaan om een degelijk antwoord te bieden. Daarnaast is het voor niemand een geheim dat steeds meer toelatingen voor de fytoproducten niet verlengd worden en dat er nauwelijks nieuwe middelen op de markt komen. Al wat we in de toekomst niet meer gaan kunnen oplossen met fyto’s zullen we moeten proberen op te vangen door verder onderzoek en veredeling. In dit kader zal ons akkerbouwbedrijf ons toelaten om kort op de bal te spelen en deze nieuwe uitdagingen aan te gaan. Naar de toekomst toe zullen de veredelaars er alle baat bij hebben om eiwithoudende gewassen verder te selecteren en te verdelen. Dat kan ervoor zorgen dat we op termijn bijvoorbeeld rendabel soja kunnen telen in België. De genetica heeft al heel wat bereikt op dat gebied en ik heb daar het volste vertrouwen in.’
ook nog steeds op loonwerkers voor de oogstactiviteiten. Ons bedrijf is te klein om zelf een maaidorser te kunnen afschrijven. Het dorsen van de verschillende variëteiten vraagt bovendien al onze aandacht omdat de maaidorser perfect schoongeblazen wordt tussen het oogsten van twee opeenvolgende variëteiten. Als de weersomstandigheden minder gunstig zijn tijdens het dorsen is het ook niet altijd eenvoudig om een loonwerker te vinden die bereid is om wat kostbare tijd te verliezen tussen twee aparte veldjes. Het inzaaien van de proefpercelen wordt dan weer aan Redebel toevertrouwd omdat ze daar over de nodige machines beschikken om proefveldjes met een breedte van 1,2 meter in te zaaien en de nodige herhalingen aan te leggen.’
Als we Jean-Philippe en Maxime vragen hoe ze de toekomst zien, zijn ze van mening dat hun akkerbouwbedrijf een steeds belangrijkere schakel wordt binnen de groep. Jean-Philippe vervolgt: ‘Naar de toekomst toe zien we meer en meer onbekende factoren. Denk bijvoorbeeld aan de politieke wil om bio een steeds belangrijkere plaats te geven binnen onze samenleving. Dat is allemaal goed en wel, maar het betekent dat de sector van de zadenveredeling enorme uitdagingen zal moeten aangaan om een degelijk antwoord te bieden. Daarnaast is het voor niemand een geheim dat steeds meer toelatingen voor de fytoproducten niet verlengd worden en dat er nauwelijks nieuwe middelen op de markt komen. Al wat we in de toekomst niet meer gaan kunnen oplossen met fyto’s zullen we moeten proberen op te vangen door verder onderzoek en veredeling. In dit kader zal ons akkerbouwbedrijf ons toelaten om kort op de bal te spelen en deze nieuwe uitdagingen aan te gaan. Naar de toekomst toe zullen de veredelaars er alle baat bij hebben om eiwithoudende gewassen verder te selecteren en te verdelen. Dat kan ervoor zorgen dat we op termijn bijvoorbeeld rendabel soja kunnen telen in België. De genetica heeft al heel wat bereikt op dat gebied en ik heb daar het volste vertrouwen in.’