Akkerbouwbedrijf Ryckaert uit Waterland-Oudeman (Sint-Laureins) heeft een relatief uitgebreid tractoren- en machinepark. Dat komt omdat ze hier vrijwel alle werkzaamheden op het land zelf uitvoeren. Tevens zijn ze heel erg zuinig op hun tractoren en werktuigen en ze doen er dus heel lang mee. Zoon Bart Ryckaert is bestuurlijk actief als voorzitter van de werkgroep […]
Akkerbouwbedrijf Ryckaert uit Waterland-Oudeman (Sint-Laureins) heeft een relatief uitgebreid tractoren- en machinepark. Dat komt omdat ze hier vrijwel alle werkzaamheden op het land zelf uitvoeren. Tevens zijn ze heel erg zuinig op hun tractoren en werktuigen en ze doen er dus heel lang mee. Zoon Bart Ryckaert is bestuurlijk actief als voorzitter van de werkgroep Akkerbouw bij de Groene Kring.
De familie Ryckaert uit Waterland-Oudeman (Sint-Laureins) woont al decennialang op de huidige locatie. De opa van Bart Ryckaert, Frans, begon in 1952 in Waterland-Oudeman met een gemengd bedrijf. Hij bewerkte in die tijd rond de dertig hectare. Toen waren de belangrijkste teelten suikerbieten, consumptieaardappelen en peulvruchten. ‘Gewassen voor een goede teeltrotatie’, voegt Dirk, de vader van Bart, eraan toe.
In 1984 nam Dirk het akkerbouwbedrijf over dat ondertussen al zestig hectare besloeg. De helft van het areaal lag in Nederland, de andere helft in België. Het bouwplan was redelijk hetzelfde, alleen voor de peulvruchten waren graangewassen en graszaad in de plaats gekomen. Teelten die de familie nog steeds voert. Volgens Dirk had de familie vrijwel altijd goede prijzen, zeker voor de erwten, suikerbieten en tarwe en op sommige producten zat natuurlijk ook EU-steun in die tijd.
In 1987 begon de familie Ryckaert met pootgoed. Dirk: ‘Bij de overname van het bedrijf van mijn vader had ik al het idee om met pootgoed te beginnen. Met name omwille van de voldoening dat je een mooi product af kunt zetten bij een collega-landbouwer.’ De familie heeft er ook de juiste grondsoort voor, zware zeeklei 35 – 65 procent afslibbaar, en het land ligt onder het zeeniveau. Drie jaar later begon Dirk met dit gewas. In eerste instantie schoorvoetend met één hectare, maar langzaamaan breidde dit zich uit.
Een groot voordeel van pootgoed telen op relatief korte afstand van de zee is dat je minder last hebt van de grootste vijand van pootgoed: bladluizen. Bladluizen houden namelijk niet van de zilte zeelucht. En zonder bladluizen, die ziektes overbrengen, heb je uiteraard een veel betere kwaliteit pootgoed. Omdat inmiddels Bart klaarstaat om het bedrijf van zijn vader over te nemen, heeft men het bedrijf de afgelopen jaren flink laten groeien. Inmiddels bestaat het areaal uit 125 hectare, waarvan 75 hectare eigendom is. De rest wordt in seizoenpacht gehuurd. Bart: ‘Wij hebben vrij veel seizoenpacht bij verscheidene akkerbouwers in Nederland. Op die gronden telen wij het pootgoed.’
De familie teelt voor maar liefst zes Nederlandse handelshuizen, namelijk Agroplant, Agrico, Stet, Schaap, Select Potato en Potato Specialist. Daarnaast wordt een deel van het pootgoed ook vrij verhandeld.
Het gros van het pootgoed gaat in kisten en wordt gekoeld. Het gedeelte voor de export komt aan de geforceerde beluchting. Volgens de familieleden hebben ze in verhouding weinig bewaarschuurcapaciteit.
Ze produceren 2.500 ton pootgoed en kunnen maar 1.000 ton wegzetten in de koeling. Daarnaast kunnen ze nog circa 500 ton los bewaren en ongeveer 1.000 ton op geforceerde beluchting aan een droogwand wegzetten. Deze 1.000 ton moet dus snel verhandeld worden. Bijzonder is dat de familie Ryckaert het pootgoed vanuit stammenteelt vermeerdert.
Dit is een achtjarig proces waarbij alles start met de miniknollen die met een inlegger geplant worden. Bij de oogst worden de knollen op het zwad gelegd en daarna met de hand in kiembakken geraapt. Het eerstejaars uitgangsmateriaal wordt bewaard in de drukgang van de koelcel. De opvolgende jaren wordt het pootgoed machinaal geoogst.
De familie heeft van Amac de ZM2-aardappel-, uien- en zwadrooier. Omdat ze de bodem wil sparen, koos ze voor deze relatief lichte oogstmachine die een totaalgewicht van slechts 7 ton heeft. De zaaiuien worden in de machineloods opgeslagen die als tijdelijke losse opslag gebruikt wordt. In die tijd worden de tractoren en werktuigen bij bevriende collega-akkerbouwers geparkeerd.
Dat ze dicht bij de grens met Nederland zitten, heeft als voordeel dat ze dicht bij goede Nederlandse poldergronden zitten, maar het heeft ook een groot nadeel. Het grootste deel van het pootgoed wordt geteeld in Nederland, maar wordt gesorteerd en verpakt op het eigen bedrijf in Waterland- Oudeman (in België). Hierdoor komt er op de verpakking een BE-label, maar met origine Nederland. De afnemers rondom de Middellandse Zee en in Noord-Afrika vinden dit vreemd, wat de afzet helaas bemoeilijkt. Wat teeltmethodes en machinepark betreft, leunt de familie Ryckaert het meest bij de Nederlandse (pootgoed)teelt aan. Sorteren doet ze met een Schouten-sorteermachine en verpakken met een Visser- verpakkingsmachine. Het pootgoed wordt keurig verpakt voor de export in zakken van 10, 25 en 50 kilo of in bigbags. Als risicospreiding is er voor een bouwplan van 1/6 met pootgoed, graszaad, ajuin, granen en
vlas gekozen met diverse pootgoedrassen en klassen. Bart, lachend: ‘Mijn opa had tien gewassen, ik heb tien aardappelrassen.’ Alles in fritesrassen steken is ook niet slim volgens Bart. Op zeventig hectare worden maar liefst elf aardappelrassen geteeld. De belangrijkste zes rassen zijn dit jaar Agria (15 ha), Bintje (10 ha), Spunta (7 ha), Fontane (8 ha), Lady Rosetta (6 ha) en Bartina (4 ha). Al is de teelt van pootgoed zeker nummer één, ook de andere gewassen zijn belangrijk. Ze telen hier dertig hectare tarwe voor de veevoederindustrie tegen een prijs die dit jaar goed zit, volgens de familie. Verder teelt deze 25 hectare graszaad, waarbij graszaad ook nog eens zorgt voor een betere structuur van de zware kleigrond. Eveneens teelt ze 5 à 10 hectare zaaiuien en tussen de 5 à 10 hectare vlas, die wordt gebruikt in de vezelindustrie.
Dirk en zoon Bart Ryckaert hebben een groot tractoren- en werktuigenpark omdat ze alle werkzaamheden in eigen beheer uitvoeren. Alles aan de gewassen van zaaien tot oogsten, verpakken en eveneens de onderhoudswerkzaamheden aan de machines. Vandaar ook dat het lastig was om een interviewafspraak te maken, grappen vader en zoon. Niet veel is het nieuwste van het nieuwste wat tractoren en werktuigen betreft, maar ook dat is een bewuste keuze. Bart: ‘Ik denk vaak van: die oudere tractor doet het werk net zo goed als een nieuwe, zolang hij maar perfect in orde staat, dus waarom zou ik een nieuwe kopen? Wij zijn wel supertrouw aan ons merk. Ik zeg altijd: mijn overgrootvader begon met een ‘blauwe’ en ik zal eindigen met een ‘blauwe’. De familie heeft drie New Hollands, twee Ford-tractoren en één Fordson Dexta van 62 jaar oud die onder andere nog gebruikt wordt voor het planten van de miniknollen. In het verleden wisselde ze bij de tractoren nog wel eens de motor. Bij een Ford 6600 heeft ze een Ford 7600-motor erin gezet en bij een Ford 7600 een TW25-motor. De familie Ryckaert heeft een 8070-maaidorser van New Holland en van Amac een ZM2-aardappel-, uien- en zwadrooier. Dirk: ‘Het leuke is dat de familie die het bedrijf Amac oprichtte langs een of andere achtertak nog familie van ons is.’ De familie blijft de uien bij de oogst gewoon op de traditionele manier in het zwad drogen en gaat ze niet, zoals sommige akkerbouwers al doen, op dijkjes drogen. Verder hebben ze hier rijenfrezen, een frontfrees en loofklapper van Baselier en Steeno-ploegen en -cultivators. De meest recente investeringen zijn een Beyne Python- spuitmachine van 40 meter met 4.200l-vat die in 2017 werd gekocht, en verder een 4-schaarploeg van Steeno in 2020 en een bigbagvuller van KMK in 2019. De familie Ryckaert steunt bewust liever haar vertrouwde dealers wegens de goede service.
Sinds 2009 is Bart voltijds aan de slag op het ouderlijke bedrijf. Voorheen werkte hij voor New Holland bij CNH te Zedelgem. Hier werkte hij in de veldtestafdeling voor het uittesten van de prototypes. In 2017 nam hij het overgrote deel van het bedrijf over. Hij is geassocieerd met vader Dirk. Zijn passie en visie voor akkerbouw deelt Bart graag met collega- akkerbouwers. Hij is dan ook bestuurlijk actief in de Groene Kring, de grootste overkoepelende jongerenorganisatie in de Vlaamse land- en tuinbouwsector. En sinds 2017 is hij tevens voorzitter van de werkgroep Akkerbouw. Bart: ‘Wij debatteren als belangenorganisatie met politici. Op regelmatige basis wordt overleg gepleegd met de afgevaardigden van iedere Vlaamse provincie om tot een consensus te komen. Vaak komt het neer op compromissen maken.’ Onderwerpen van discussie zijn bijvoorbeeld het stikstof- en nitraatgebruik. Verder debatteert de Groene Kring ook over het digitaliseren van de boekhouding en administratie. De papierberg wordt volgens Bart steeds groter en alles moet ook steeds meer binnen een strakkere deadline. ‘Dat is echter niet onze hoofdtaak als boer. Onze opdracht is hoogwaardig voedsel telen met een perfecte kwaliteit. Wij moeten aandacht aan onze planten geven, niet aan de papierberg.’
Er mogen ook steeds minder (chemische) middelen gebruikt worden, en daar vertrouwt de familie Ryckaert vooral op de landbouwwetenschap. Ze hoopt dat die methodes ontwikkelt zodat akkerbouwers ziekte- en plaagdiervrij kunnen werken. Minder middelen betekent volgens Bart dat je meer energie moet steken in de teelt om dezelfde kwaliteit producten te kunnen behouden. De laatste jaren met óf extreem droog en warm weer óf extreem veel regen maakten dit nog moeilijker. Vooral bij heel warm weer hebben pootgoedtelers last van een hoge luizendruk in hun gewassen. De familie sproeide hiervoor de laatste jaren vooral ‘s nachts vanwege het warme weer. Deze zomer is het weer in de polders volgens vader en zoon aardig ‘normaal’ geweest, maar hier en daar iets aan de natte kant.
De vrouwen van Bart en Dirk, Liesbeth en Agnes, zitten in hun vrije tijd ook graag op de tractor. Ze helpen op drukke momenten mee op het bedrijf. Daardoor heeft de familie ook niet veel personeel nodig. Veel groter wil de familie Ryckaert met het akkerbouwbedrijf voorlopig niet worden. Dirk: ‘Dan zouden wij meer personeel moeten aannemen en dat is niet bevorderlijk voor de kwaliteit van het werk en onze producten.’ Volgens Bart ligt de focus nu vooral op het consolideren van het bedrijf en de kwaliteit van de producten, zonder grote risico’s te nemen. Wel denkt de familie nog na over het bouwen van een grote hangar, een speciale opslag voor al het pootgoed.
Al heeft de familie geen rtk-gps, over de aanschaf ervan denken ze nog niet na. Dirk, lachend: ‘Bart kan heel recht rijden. En verder verdien je zo’n systeem niet terug met de prijs van je producten, dus waarom daarin investeren?’ Wel heeft de familie op de splinternieuwe Beyne Python- spuitmachine sectieafsluiting zitten. Ook laat ze bodemanalyses maken door de Bodemkundige Dienst België (BDB). Aan de hand van deze bodemanalyses wordt bemest. Ze hebben hier nog geen automatische bandenspanningssystemen op de tractoren en werktuigen zitten, maar passen de bandenspanning wel aan volgens de omstandigheden. Ze werken ook met verschillende soorten wielen: voor iedere tractor hebben ze maar liefst drie sets wielen. Ook letten ze bij de aanschaf op het gewicht van de tractoren, oogstmachines en werktuigen. Vandaar ook dat ze voor de relatief lichte Amac-oogstmachine hebben gekozen met een totaalgewicht van zeven ton.