Sinds 1 september 2021 hebben we nieuwe regels inzake “burenrelaties” in ons Nieuw Burgerlijk Wetboek. In deze bijdrage willen we het hebben over één van de meest voorkomende burenkwesties, vooral dan in de landbouw, nl. de problemen die ontstaan door overhellende takken. Wat zegt de nieuwe wetgeving hierover? Overhangende takken en wortels De grootste bron […]
Sinds 1 september 2021 hebben we nieuwe regels inzake “burenrelaties” in ons Nieuw Burgerlijk Wetboek. In deze bijdrage willen we het hebben over één van de meest voorkomende burenkwesties, vooral dan in de landbouw, nl. de problemen die ontstaan door overhellende takken. Wat zegt de nieuwe wetgeving hierover?
Overhangende takken en wortels
De grootste bron van ergernis (vooral bij land-en tuinbouwers) zijn de overhellende takken. Heel wat landbouwers zien dat een deel van hun perceel geen of minder goede vruchten afwerpt indien er zich overhellende takken bevinden.
Artikel 37 van ons oude Veldwetboek bepaalt dat “ diegene over wiens eigendom takken van bomen van een nabuur hangen, kan de nabuur noodzaken die takken af te snijden. Vruchten die vanzelf op het eigendom van de nabuur vallen, behoren de nabuur toe. Degene op wiens erf wortels doorschieten, mag ze zelf weghakken.”
Hieruit moet afgeleid worden dat het verboden is om zelf de takken te snoeien of volledig te verwijderen (tenzij u hiervoor de toestemming zou krijgen van de naburige eigenaar)! Krijgt u deze toestemming niet, dan moet u zich tot de vrederechter wenden.
Maar de praktijk leert ons dat zij die het slachtoffer zijn van dergelijke overhellende takken, deze vaak zelf snoeien. Maar…later komt het dan dikwijls tot discussies, waarbij het dan alweer de vrederechter is die zich over de zaak moet uitspreken.
De vernieuwde wetgeving voorziet dat indien een eigenaar van beplantingen waarvan de takken of wortels doorschieten over de perceelsgrens, nalaat de doorschietende takken of wortels te verwijderen binnen zestig dagen na een aangetekende ingebrekestelling van de nabuur, dan kan deze laatste eigenmachtig, (op kosten van de eigenaar van de beplantingen), deze takken of wortels wegsnijden en zich toe-eigenen.
Als de nabuur het doorschietende zelf wegsnijdt, draagt hij zelf het risico voor de schade die hij aan de beplantingen toebrengt. Hij kan eveneens eisen dat de eigenaar dit wegsnijdt, tenzij de rechter van oordeel is dat zulks rechtsmisbruik uitmaakt. De rechter houdt bij dat oordeel rekening met alle omstandigheden van het geval, met inbegrip van het algemeen belang. Het recht om de verwijdering te eisen, kan niet uitdoven door verjaring.
Vruchten die op natuurlijke wijze van de bomen op een aanpalend onroerend goed vallen, behoren toe aan degene die het genot van dit laatste onroerend goed heeft.
Het Nieuw Burgerlijk Wetboek dat van kracht is sinds 1 september 2021, heeft het duidelijk over de “evenwichtsleer” die geldt tussen “buren”. Deze “evenwichtsleer” houdt in dat naburige eigenaars elk een recht op het gebruik en genot van hun onroerend goed hebben. Bij het uitoefenen van hun eigendomsrecht moeten ze echter wel het tussen hen geschapen evenwicht eerbiedigen. Dit betekent dat ze geen hinder mogen opleggen aan de nabuur die de normale ongemakken uit het nabuurschap overtreft. Buren moeten dus onder elkaar bepaalde ongemakken “tolereren”, maar er moet wel een evenwicht zijn.
De plantafstanden volgens het nieuwe art. 3.133 NBW (Nieuw Burgerlijk Wetboek) bedragen voor bomen die minstens 2 meter hoog zijn, 2 meter te rekenen vanaf het midden van de voet van de boom; voor andere bomen, struiken en hagen een halve meter. Deze plantafstanden spelen echter niet indien de betrokken buren hierover een contract hebben afgesloten, of indien de beplantingen er al meer dan 30 jaar staan!
De nieuwe regels maken dus geen onderscheid meer tussen hoog- en laagstammige bomen zoals dit in het oude Veldwetboek het geval was. Voor wat betreft nu de openbare besturen, is het zo dat ook zij aan deze nieuwe regels moeten voldoen. Er wordt dus door de nieuwe wetgeving geen uitzondering gemaakt voor aanplantingen en overhellende takken van openbare besturen. Ook zij moeten de regels inzake aanplantingen en overhellende takken respecteren.
We moeten hier echter wel opmerken dat de nieuwe regels slechts van toepassing zijn sinds 1 september 2021. Alle feiten en omstandigheden (bv inzake aanplantingen, overhellende takken) die vóór die datum tot stand kwamen, vallen nog onder de oude regels.
Opgepast!
De nabuur kan nog altijd de snoeiing of rooiing eisen van beplantingen die op een kortere afstand zijn aangebracht, tenzij de rechter van oordeel is dat zulks rechtsmisbruik uitmaakt.