VERDER BOUWEN AAN EEN VITALE EN DUURZAME VEEHOUDERIJ IN VLAANDEREN Ketenpartners gaan de uitdaging aan

13 juli 2021

De voorbije weken werkten de ketenpartners op initiatief van Boerenbond aan een gezamenlijke positionering in het stikstofdossier. Deze gezamenlijke positionering wordt als bijlage bij dit persbericht gevoegd. Boerenbond, ABS, BCZ, BFA, Febev, Fedagrim, Fenavian en Fevia Vlaanderen weten dat de veehouderij voor een grote uitdaging staat. Het Vlaamse agrobusinesscomplex van de dierlijke productie, van stallenbouwers […]

De voorbije weken werkten de ketenpartners op initiatief van Boerenbond aan een gezamenlijke positionering in het stikstofdossier. Deze gezamenlijke positionering wordt als bijlage bij dit persbericht gevoegd.

Boerenbond, ABS, BCZ, BFA, Febev, Fedagrim, Fenavian en Fevia Vlaanderen weten dat de veehouderij voor een grote uitdaging staat. Het Vlaamse agrobusinesscomplex van de dierlijke productie, van stallenbouwers over diervoederproducenten, veehouders, eerste en tweede verwerkende voedingsbedrijven, stelt 58.000 mensen tewerk. Samen realiseren ze een omzet van 25 miljard euro die 6,5 miljard euro toegevoegde waarde creëert en voor ruim 2% bijdraagt aan het Vlaamse BBP. De oplossingen die gevonden moeten worden belangen dus de hele samenleving aan. Om deze oplossingen te vinden is een open dialoog noodzakelijk met de sectoren die bijdragen aan de oplossing.

De ketenpartners willen oplossings- en toekomstgericht, vanuit een gedeelde verantwoordelijkheid (binnen- en buitenland, landbouw- en niet-landbouw) meewerken aan en ijveren voor een stabiel en rechtszeker kader.

1 OPLOSSINGS- EN TOEKOMSTGERICHT

Reeds decennialang werken we met de overheid samen om de landbouw en voedselketen in Vlaanderen duurzamer en klimaatefficiënter te maken en de stikstofemissies in Vlaanderen te reduceren. Met resultaat: de voorbije 30 jaar werd de ammoniakuitstoot in Vlaanderen met de helft verminderd. Dankzij de inspanningen van de sector is de stikstofdepositie op onze natuur sterk verminderd. Ook in het kader van de NEC-richtlijn zitten we op koers om de ammoniakdoelstellingen te halen.

Als keten beseffen we dat we momenteel in Vlaanderen op bepaalde punten tegen milieugrenzen aanbotsen. We erkennen dat een verdere daling van stikstofemissies, ook binnen de landbouwsector, zich opdringt. De komende jaren blijven we met alle partners binnen de keten onze verantwoordelijkheid opnemen. We zullen bijkomende inspanningen leveren om de stikstofemissies versneld verder te doen dalen. Alle partners binnen de keten onderzoeken de mogelijkheden en spreken het engagement uit om gezamenlijk naar oplossingen te zoeken, die de diversiteit binnen de landbouwsector behouden.

2 GEDEELDE VERANTWOORDELIJKHEID

Het stikstofverhaal is geen geïsoleerd probleem. Het moet integendeel kaderen binnen een breder debat over de verduurzaming in het algemeen in Vlaanderen, België en zelfs daarbuiten en de rol die de voedingsketen en –productie hierin ook te spelen heeft.

2.1 Sector- en grensoverschrijdende uitdaging

Het stikstofdossier beperkt zich niet tot één specifieke sector. Als we met zijn allen een verdere verduurzaming van Vlaanderen mogelijk willen maken, moeten alle actoren en sectoren hun steentje bijdragen. Het spreekt ook voor zich dat reeds geleverde inspanningen in rekening gebracht worden bij het uittekenen van het toekomstige beleid. Bovendien is 58% van de totale stikstofneerslag op de kwetsbare Europese natuur in Vlaanderen uit het buitenland afkomstig. Met uitsluitend lokale oplossingen zullen we de doelstellingen dan ook onmogelijk kunnen bereiken; een grensoverschrijdende aanpak dringt zich dan ook op.

2.2 Domino-effect op de ganse landbouw- en voedingsketen

Het Vlaamse agro-business complex van de dierlijke productie, van stallenbouwers over diervoederproducenten, veehouders, eerste en tweede verwerkende voedingsbedrijven, stelt rechtstreeks 58.000 mensen te werk. Samen realiseren ze een omzet van 25 miljard euro die 6,5 miljard euro toegevoegde waarde creëert en voor ruim 2 % bijdraagt aan het Vlaamse BBP.

De beslissingen die de Vlaamse regering in het stikstofdossier (niet) zal nemen, treffen niet alleen de eerste schakel, m.n. die van de primaire land- en tuinbouw, maar zullen een domino-effect hebben op de ganse landbouw- en voedingsketen in Vlaanderen. De onderschrijvende partners in de keten, die elk op zich staan voor een essentiële schakel in de keten, willen mee hun schouders zetten onder oplossingen die het tij kunnen keren.

3 EEN REALISTISCH, STABIEL KADER

Als landbouw- en voedingssector bepleiten wij een realistisch en stabiel wetgevend kader, dat de keten op lange termijn rechtszekerheid biedt. In het bijzonder vragen wij de Vlaamse overheid om rekening te houden met en in te zetten op de volgende elementen:

3.1 Optimalisatie vergt ontwikkelingsruimte, tijd, middelen en technologie

De shift naar een meer duurzame en meer klimaatefficiënte landbouw in Vlaanderen kan niet van vandaag op morgen gebeuren. Bedrijven moeten de kans en ruimte blijven krijgen om hun bedrijfsvoering eco-efficiënt te optimaliseren of aan te passen en zich zo op een duurzame en toekomstgerichte manier te blijven ontwikkelen. Bij de uitwerking van de bedrijfsplannen zal niet ‘groot, groter, grootst’ gelden, maar wel ‘goed, beter, best’. Dit vraagt grote investeringen die de landbouwbedrijven niet in hun opbrengstprijzen kunnen doorrekenen. Voor deze noodzakelijke extra investeringen als gevolg van een versneld bijgestuurd beleid zullen onze toekomstgerichte landbouwbedrijven ondersteund moeten worden door de Vlaamse overheid. Dit vraagt verder extra ondersteuning voor onderzoek en ontwikkeling in het teken van de verdere en versnelde verduurzaming van de ganse landbouw- en voedingsketen.

3.2 Voedselproductie in eigen land is deel van de oplossing

Net zoals bijvoorbeeld energie een cruciale asset is, is het voor Vlaanderen van strategisch belang een lokaal verankerde voedselproductie te hebben. Deze zorgt niet alleen voor voedselzekerheid in onzekere tijden, maar resulteert ook in een lage milieu-impact en maakt een beter zicht en beter toezicht op emissies mogelijk.

Alle partners in de keten hebben ijzersterke fundamenten om middels ondersteuning voor consumptie van bij ons, de productie van bij ons op een blijvend duurzame manier te garanderen.

De Belgische voedselketen produceert lokaal voor lokaal: zo’n 85% van de geproduceerde voeding wordt in een straal van 500 km geconsumeerd. Bovendien is onze bevoorrading grotendeels lokaal: 85 % van de verse voeding en 60% van de voedingsmiddelen in onze supermarkten zijn van lokale oorsprong.

Op vlak van duurzame en klimaatefficiënte voedselproductie behoort Vlaanderen tot de absolute wereldtop. We hebben alle elementen – gunstig klimaat, vruchtbare bodem, ambitieuze, hoogopgeleide landbouwers-ondernemers en veel gedreven familie en lokaal verankerde landbouw- en voedingsbedrijven met goesting – om dat pionierschap te blijven waarmaken.

4 SAMEN DE UITDAGING AANGAAN

De partners in de keten weten welke uitdaging er voor hen ligt. De oplossingen die gevonden moeten worden belangen de hele samenleving aan. Dit vereist een open dialoog met de sectoren die mee zullen bijdragen aan de oplossing. De keten staat alvast klaar om deze uitdaging vast te nemen. In dialoog en concertatie zoeken we naar haalbare en betaalbare oplossingen om de ammoniakemissies terug te dringen. Een generiek beleid om de verduurzaming te versnellen zal daarvoor de basis zijn, hierbij aangevuld met gebiedsspecifieke maatregelen. De effectiviteit, de financiële haalbaarheid en de efficiëntie van de maatregelen in verhouding tot de ecologische winst moet daarbij ook in rekening worden gebracht. Innovatie zal ons hierin kunnen ondersteunen. Ondernemers verwachten een stabiel beleid dat hen toelaat keuzes te maken, ondersteuning bij de transformatie die ze moeten realiseren alsook waardering en respect voor de inspanningen die ze reeds leverden en nog zullen leveren.

Achtergrond

Tegen 2050 moet de Europese natuur in Vlaanderen de gunstige staat van instandhouding bereiken. Daartoe zal nog bijkomende natuur gerealiseerd moeten worden, maar zullen ook diverse milieudrukken moeten dalen. Via de passende beoordeling wordt de potentiële impact van een veehouderij op een Europees natuurgebied in kaart gebracht. In Vlaanderen is op vele plaatsen de stikstofbelasting te hoog waardoor de natuur negatieve effecten ondervindt. Door steeds strenger wordende rechtspraak, gecombineerd met de ligging van veehouderijen in de buurt van deze gebieden, dreigt de vergunningverlening in een impasse terecht te komen. Om die reden wil de Vlaamse overheid, via een Programmatische Aanpak Stikstof (PAS), een beleid op poten zetten dat de uitstoot van stikstofoxiden en ammoniak vermindert. Dit moet ook vermijden dat de vergunningverlening volledig op slot gaat.